Van verkennen naar verankeren; een probleemverkenning van de borging van de Omgevingswet

Publicatie

Klik hier voor de publicatie

Met de Omgevingswet wil de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkeling vereenvoudigen en samenvoegen. Het motto van de Omgevingswet ‘Ruimte voor ontwikkeling, waarborgen van kwaliteit’ verwijst naar de behoefte aan flexibiliteit en maatwerk in de ontwikkeling van de leefomgeving, evenals de kwaliteit die bereikt wordt door de nadruk te leggen op de onderlinge samenhang van de verschillende aspecten – zoals gezondheid en veiligheid – van de leefomgeving.

De invoering van de Omgevingswet zorgt voor de nodige hoofdbrekens binnen gemeentelijke organisaties. Deze hoofdbrekens hebben vooral te maken met het vormgeven en verankeren van de werkwijze die de Omgevingswet veronderstelt. In feite vraagt de Omgevingswet van gemeentelijke organisaties om de bestaande schotten en kokers te ontstijgen, niet alleen bij het maken van visies en plannen, maar zeker en vooral ook bij het toetsen van initiatieven van derden. Dat is voor veel organisaties allesbehalve de standaardwijze van organiseren. Daarnaast is er bij een gebrek aan passende formele mechanismen een hoge mate van collegialiteit nodig om integrale beslissingen te nemen in een sectorale structuur. Dit heeft ook zijn weerslag op de relatie met andere (publieke of private) partijen, waarbij een flexibele en ontvankelijke houding van de gemeente wordt verwacht.

De vraag die zich dan voordoet is wat er nodig is om de beweging naar een meer integrale praktijk van planvorming en -toetsing te kunnen maken, waarbij de integraliteit niet elke keer bevochten hoeft te worden, maar waarbij deze uitgangspunt is, zowel binnen de gemeente Rotterdam als in de relatie met derden. Dit rapport presenteert de bevindingen van onze zoektocht naar wat nu eigenlijk het vraagstuk is als we spreken over borging van de Omgevingswet, wat het probleem is dat hier eigenlijk achter schuilgaat. We presenteren impressies van de verschillende ervaringen met integrerend werken in de huidige gemeentelijke context en de barrières voor integrerend werken.  Dit leidt tot een vijftal visies op het vraagstuk: Van borgen naar al doende transformeren’, ‘Van verticaal escaleren naar horizontaal assembleren’, ‘Het is uiteindelijk mensenwerk’, ‘Van transactioneel naar ambidexter leiderschap’ en ‘Van statische procedures naar dynamische processen’.